Loading...

Laterale claviculafractuur

Laterale claviculafractuur
Auteur: J. Sprakel, MD - Laatste update: 15-10-2014




Oorzaak
Direct inwerkend trauma door val op de schouder of indirect door val op een uitgestrekt arm. In toenemende mate wielrenners en mountainbikers.
Incidentie van clavicula fracturen is 2,6%-10% van alle fracturen 1,2



Lichamelijk onderzoek
  • - Afwijkende stand clavicula (rechts/links verschil)
  • - Abnormale beweeglijkheid van twee botstukken ten op zichte van elkaar, eventueel crepitaties
  • - Drukpijn AC-gewricht
  • - Dislocatie van de fracturen ontstaat door tractie van het laterale deel van de m. pectoralis major naar ventrocaudaal n aan de mediale deel van de m. stenocleidomastoideus naar dorsocraniaal
Geassocieerde letsels (zeldzaam):
  • - Ipsilateraal scapulafractuur
  • - Ribfractuur
  • - Zenuwschade, de plexus brachialis (uitval n. radialis, medianus en ulnaris)
  • - Vaatschade van arteria en vena subclavia, deze lopen vlak onder de clavicula
  • - Scapulothoracic dissociation
  • - Pneumo-/hematothorax



Diagnostiek
  • Standaard röntgenopnames
  • - X-schouder AP (cq. X-clavicula)

  • Eventueel extra röntgenopnames:
  • - 45° cephalic tilt (Serendipity view)
  • - 45° caudal tilt (Garth view / apical oblique)

Laterale claviculafractuur: Hover over de afbeelding om bevindingen te zien



Classificatie
Classificatie volgens Robinson 1

Type 1: 1/5 mediale deel van clavicula
Incidentie 5-8%, Mediaal van een verticale lijn ligt getekend vanuit het centrum van de eerste rib
Type 2: Tussenliggende 3/5 deel van clavicula
Incidentie 80-85%
Type 3: 1/5 laterale deel van clavicula
Incidentie 10-15%, Lateraal van een verticale lijn ligt getekend uit basis van het processus coracoideus, normaal gemarkeerd door tuberculum conoideum, subclassficatie volgens Neer
Subdivisie:
Groep A Niet-gedisloceerd
Groep B Gedisloceerd, meer dan schachtbreedte dislocatie
Groep 1 Extra-articulair
Groep 2 Intra-articulair


Type 3: Laterale claviculafractuur
Type 3A1 - Lateraal extra-articulair niet-gedisloceerd
Type 3A2 - Lateraal intra-articulair niet-gedisloceerd
Type 3B1 - Lateraal extra-articulair gedisloceerd
Type 3B2 - Lateraal intra-articulair gedisloceerd


Laterale claviculafractuur: subclassificatie volgens Neer
Neer 1 Neer 2A Neer 2B
- Fractuur lateraal van ligamentum coracoclaviculare (lig. trapezoidum & lig. coroideum)
- Vaak minimale dislocatie
- Conservatieve behandeling (stabiel, omdat ligamentum coracoclaviculare intact is)
- Fractuur mediaal van ligamentum coracoclaviculare (lig. trapezoidum & lig. coroideum)
- Mediale deel van clavicula instabiel
- Operatieve behandeling (56% non-union bij conservatief beleid)
- Fractuur tussen ligamentum trapezoidum & ligamentum coroideum met ruptuur hiervan of
- Fractuur lateraal van ligamentum coracoclaviculare waarbij deze geruptureert is
- Mediale deel van clavicula instabiel
- Operatieve behandeling (30-45% non-union bij conservatief beleid)
Neer 3 Neer 4 Neer 5
- Intra-articulaire fractuur tot in het AC-gewricht
- Conservatieve behandeling (stabiel, omdat ligamentum coracoclaviculare intact is)
- Epifysefractuur met dislocatie van laterale clavicula - Comminutieve fractuur
- Ligamentum coracoclaviculare blijft vastzitten aan comminutief fragment
- Operatieve behandeling (mediale clavicula is instabiel)



Conservatieve behandeling
Keus van therapie:
De classificatie heeft een beperkte klinische toepasbaarheid. Van belang is de mate van dislocatie, de mate van verkorting van de clavicula en de mate van comminutie. Deze factoren dragen bij aan de kans op een slechte uitkomst. In het merendeel der gevallen is de behandeling conservatief. Er is een relatieve operatie‐indicatie, waarbij de patiëntkarakteristieken, de kenmerken van de fractuur en de wensen van de patient moeten worden meegewogen. Bij intacte coracoclaviculaire ligamenten is er weinig verplaatsing van de fractuur en een goede kans op volledige consolidatie bij opervatieve behandeling. De kans op non-union bij een gedisloceerde fractuur is circa 30%. DE kans op een goede schouderfunctie is echter ook in geval van een non-union groot.

Indicaties:
  • - Onverplaatste of minimaal verplaatste fracturen (Neer I & III, Robinson 3A)


(Na-)behandeling:
  • - Functioneel
  • - Immobilisatie in sling voor pijnbestrijding gedurende maximaal 3 wk
  • - 1ste week rust
  • - 2de week oefenen in sling tot 90 -90
  • - 3de week oefen in sling o.g.v. de pijn zonder beperkingen, eventueel zonder mitella
  • - 4de week en verder sling af


Follow-up:
  • Poliklinische follow‐up
    Na 2 weken Na 6 weken Na 3 maanden Na 6 maanden (op indicatie)
    - X-clavicula
    - Functiecontrole
    - Oefeninstructies
    - Functiecontrole
    - X-clavicula bij klachten
    - Fysiotherapie op indicatie
    - Op indicatie bij klachten
    - Functiecontrole
    - X-clavicula
    -

Functiecontrole:
Abductie / Adductie Anteflexie / Retroflexie Endo- / exorotatie bij arm naast lichaam met 90° gebogen elleboog met palm omhoog Anteversie / retroversie bij arm loodrecht in transversale vlak Endo- / exorotatie bij arm in 90° abductie met 90° gebogen elleboog
180° - 0° - 40° 180° – 0° – 50° 70° – 0° – 60° 160° – 0 °– 50° 70° – 0° – 90°



Operatieve behandeling
Relatieve indicaties:
  • - Gedisloceerde laterale fracturen (Neer Type II, Type V en Robinson: 3B)


Absolute indicaties:
  • - Letsel van de vaatzenuwstreng
  • - Open fracturen
  • - Bedreigde huid door fractuureinde
  • - Bij aanwezigheid van homolaterale scapulahalsfractuur met dislocatie (ketenletsel - floating shoulder)


Operatie:

(Na-)behandeling:
  • - Oefenstabiel, 6 weken onbelast
  • - X-controle per-operatief of 1ste dag post-operatief


Follow-up:
  • Poliklinische follow‐up
    Na 2 weken Na 6 weken Na 3 maanden Na 6 maanden (op indicatie)
    - Hechtingen verwijderen
    - Oefeninstructies
    - Functiecontrole
    - X-clavicula
    - Fysiotherapie op indicatie
    - Functiecontrole
    - X-clavicula
    - Bepaal beleid tav VOSM
    - Op indicatie bij klachten
    - X-clavicula

Functiecontrole:
Abductie / Adductie Anteflexie / Retroflexie Endo- / exorotatie bij arm naast lichaam met 90° gebogen elleboog met palm omhoog Anteversie / retroversie bij arm loodrecht in transversale vlak Endo- / exorotatie bij arm in 90° abductie met 90° gebogen elleboog
180° - 0° - 40° 180° – 0° – 50° 70° – 0° – 60° 160° – 0 °– 50° 70° – 0° – 90°



Complicaties
  • Conservatieve behandeling:
  • - Nonunion
  • - Vaat‐/zenuwletsel
  • - Huidperforatie
  • - Pneumothorax
  • Operatieve behandeling:
  • - Wondinfectie
  • - Nabloeding
  • - Uitbreken osteosynthese materiaal
  • - Zenuwletsel (rami van de nn. supraclacivulares)
  • - Pijnklachten en/of functieverlies ondanks geslaagde osteosynthese
  • - Pneumothorax
  • - Vaatletsel a. subclavia en v. subclavia
  • - Letsel plexus brachialis
  • - Non-union
  •  
  • Specifiek voor haakplaat (schouderklachten):
  • - Subacromiale impingement
  • - Tendinitis
  • - Frozen shoulder



Patiëntenvoorlichting
Voorlichtingsfolder
Oefeningen Schouder



Fysiotherapie
Verwijzing Fysiotherapie Bovenste Extremiteiten



Coderingen
Diagnose Behandel Combinatie (DBC/DOT)
Chirurgie 205
Orthopedie 3006

ICD-10
Fractuur van clavicula; gesloten S42.00
Abbreviated Injury Scale (AIS)
Clavicle fracture NFS 750500.2
Clavicle fracture - open 750501.2
Distal (lateral end) clavicle fracture 750731.2
Distal (lateral end) clavicle fracture - open 750732.2
Distal (lateral end) clavicle fracture - extra-articular 750751.2
Distal (lateral end) clavicle fracture - extra-articular - open 750752.2
Distal (lateral end) clavicle fracture - intra-articular 750761.2
Distal (lateral end) clavicle fracture - intra-articular - open 750762.2



Referenties